Het probleem van een te veeleisende uitvraag

Of het nou gaat om een visum of een verzekering, alles regelen we tegenwoordig digitaal. Ambtenaren zien, net als wij de doorsnee burger, wat er tegenwoordig allemaal mogelijk is. Deze mogelijkheden helpen ons groot te denken, de wereld van enen en nullen lijkt zonder de limieten van onze fysieke wereld immers grenzeloos.

De overheid wil niet achterblijven en gebruikt daarom haar grote denken om met ambitieuze ICT-projecten op de proppen te komen. Zo werd bijvoorbeeld in 2004 bedacht dat er een landelijk persoonsregister moest komen voor iedere bewoner in Nederland. In onze veelal gedigitaliseerde wereld een makkelijk te klaren klus, toch? Niet volgens de ervaren ICT-er, wel in de ogen van de ambtenaren die de betrokken enen en nullen bij een dergelijk project nog nooit hebben gezien. Dit valt terug te zien aan de initiële begroting die is uitgestippeld om het project te realiseren. Een dikke 26 miljoen moest het hele project gaan kosten. Echter, gezien de overheid de codetaal van ICT-projecten zelf niet verstaat, moest de realisatie worden uitbesteed aan hen die deze taal wel vloeiend spraken.

We leven nu 14 jaar na het oorspronkelijke kabinetsvoorstel en de begroting is meer dan 4 keer over de kop gegaan. De optimist zal wellicht verwachten dat een uitgebreider systeem is gerealiseerd dan oorspronkelijk is uitgedacht. Zij die de ICT-branche beter kennen zullen het werkelijke resultaat echter beter weten in te schatten. 100 miljoen euro verder staat er namelijk een van ouderdom afbrokkelend persoonsregister dat lang niet zo goed werkt als ooit is bedoeld. Hoe heeft dit kunnen gebeuren in een stevig uitgedokterd en wettelijk vastgelegd systeem van vraag en aanbod, van aanbesteder en inschrijver?

Het antwoord valt wellicht in eerdere alinea’s al te doorzien. De overheid heeft veel wensen, maar niet de kennis in huis om de realisatie van die wensen eerlijk in te schatten. Dit is niet zo gek. Voordat de glanzende ramen van een wolkenkrabber het stadsbeeld vullen zien we de metalen constructie waaruit deze is opgebouwd. We zien een dergelijk gebouw vorm krijgen door gebruik van lucht trotserende hijskranen en doof makende fysieke arbeid. Dit geldt niet voor de digitale bouwwerken die de overheid wil verwezenlijken. De enen en nullen die het fundament vormen van een werkende IT-oplossing, zoals het cement bij een wolkenkrabber, zijn nooit voor de eindgebruiker te zien. Niet in de opbouwende fase, maar ook niet in het eindresultaat. De mate van complexiteit wordt door de overheid dus onderschat, met een te veeleisende uitvraag als gevolg.  

Een te ambitieuze uitvraag leidt op haar beurt ook tot een te ambitieuze inschrijving. Immers, de inschrijvende ICT-er moet ook haar brood verdienen en dit doe je enkel door te winnen. So far, so good. Na het winnen is het echter wel tijd om de gedane beloftes waar te maken, wat met een dergelijke uitvraag praktisch onmogelijk bleek te zijn. Een constante verandering van wensen en projectvisie hielp ook niet mee, waarbij een nieuw ingehuurde partij telkens moest voortborduren op de neergezette fundamenten van een eerder betrokken partij. Hierdoor is het project herhaaldelijk gestrand, tot driemaal toe wel te verstaan, met een nagenoeg onbruikbaar persoonsregister als gevolg. Na 14 jaar hebben we helaas geen goed werkend landelijk persoonsregister, maar leren we wel een belangrijke les. Namelijk, wanneer zowel de wensen als de beloftes te groot zijn, dan eindigen we met een veel te duur en teleurstellend product als resultaat.

 

Copyright © Tenderbirds